Het is zomer en dat betekent dat veel mensen op vakantie gaan. De meesten gaan met mensen die ze direct dan wel indirect kenen. Ik ben dit jaar met twee jongens mee die ik eigenlijk pas twee dagen ken en dat doet best wat met me.

Dat ik van tevoren wou weten of we in grote lijnen hetzelfde wilden doen met de vakantie, mag duidelijk zijn. Dat we van tevoren hebben gepeild hoe lang we weg wilden, hoeveel we eraan wilden uitgeven en wat we zoals zouden meenemen hebben we ook zeker gedaan. Wat misschien nog wel belangrijker is dan dit soort praktische overwegingen, zit voor mij op een andere laag.

Wat ik nog spannender vond dan het outdoor klimmen zelf, is de onderlinge interactie en de (on)afhankelijkheid. Zij hebben de auto, zij weten de weg, zij kunnen veilig outdoor klimmen. Zonder hun medewerking zou ik zonder vervoer, zonder tentje in een ver land kunnen staan. Met dat in het achterhoofd schuilt er een gevaar: angst, puur meelopen met wat zij willen en over me grenzen heen laten gaan. Tijdens deze trip wil ik toch echt plezier gaan beleven en daarom ben ik gaan kijken wat ik met dat gevoel van afhankelijkheid kan.

Ergens lijkt de situatie op de eerste klimlessen, tussen allemaal onbekende mensen en je zal aan iemand je levenszekering moeten toevertrouwen. Tenminste, als je daadwerkelijk de hoogte in wilt gaan. Bewust dan wel onbewust vindt je een partner, vraagt je af wat het ergste is dat kan gebeuren en checkt wat je nodig hebt om verder te gaan.

Mijn besluit was duidelijk: Ik wist zeker dat ik graag wilde gaan, bedacht een noodplan -een trein terug- en heb gezorgd dat ik mijn reisgenoten beter leerde kennen.

Op moment van schrijven zijn we al 3 weken op pad, hebben op de mooiste locaties geklommen en vermaken ons prima.